Nieuws uit Dorst is ….

Dorst is een dorp in de gemeente Oosterhout, in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het dorp heeft 2.430 inwoners (2004). Dorst ligt vlakbij Rijen en de dichtstbijzijnde steden zijn Breda, Oosterhout en Tilburg.

Ligging
Dorst ligt 3 km Z van Oosterhout, W en Z grenzend aan de gemeente Breda, ZO aan de gemeente Gilze en Rijen (Molenschot). De N282 (Breda-Tilburg) loopt Z langs Dorst.

Naam
Naamsverklaring
– Verklaard als een door het verzamelsuffix –t, ontstaan uit ithi, gevormde afleiding bij dorn ‘doorn, doornenhaag’. Ten gevolge van de uitspraak met een zogenaamde suizende –r- is dit Dornt vervolgens overgegaan in Dorst. Betekenis in dat geval: plaats van de doornstruiken. Deze verklaring gaat ervan uit dat de genoemde uitspraak vroeger een westelijker verspreiding had dan thans. (1362)

– “Doorn staat waarschijnlijk voor meidoorn, Crataegus oxyacantha, een struik die vaak gebruikt wordt ter afscheiding van tuinen en landerijen. Deze is namelijk ondoordringbaar voor vee. Het meest komt voor het toponiem Doornakker. Daarnaast Doornhaag, Doornbos en Doornboom.

In de Baronie zijn twee nederzettingsnamen samengesteld met doorn: Dorst (komt voort uit dornt, met suizende –r) en Diunt (komt voort uit Doornhout). Te Princenhage werden in de 17e eeuw wel sleedoorntakken gebruikt om mee te eggen” (89).

Geschiedenis Dorst

Nieuws uit DorstDorst werd voor het eerst vermeld in 1290, vervolgens in 1323 en daarna regelmatig. Willem van Duivenvoorde werd in 1325 heer van Oosterhout en daarmee ook van Dorst.

In 1511 werd voor het eerst melding gemaakt van een kapel in Dorst. Deze kapel was aan de Heilige Drievuldigheid gewijd. Ze moest in 1648 worden gesloten en raakte in verval. In 1675 konden de katholieken een schuurkerk in gebruik nemen.

In 1689 werd een Marcoenreliek aan deze kerk geschonken, waarop Dorst zich als bedevaartplaats ontwikkelde. In 1835 werd een waterstaatskerk tegenover de kapel gebouwd. De kapel werd afgebroken. In 1912 werd ook de waterstaatskerk afgebroken en de huidige Sint-Marculphuskerk gebouwd.

Dorst was arm: ten noorden lag een schraal heidegebied en in het zuiden vond men een moerassig gebied, het Goor genaamd. Om in het levensonderhoud te voorzien legde men zich toe op de geitenfokkerij. Geiten leverden ook melk, die voor de gezondheid van de boeren en hun kinderen van groot belang was.

In 1888 werd de Seterse Heide aangewezen als waterwingebied en in 1894 kwam er waterleiding. De spoorlijn langs Dorst werd in 1867 geopend, maar Dorst kreeg geen station. Van 1908 tot 1930 was er echter een stopplaats voor de treinen. Ten noorden van de spoorlijn, aan De Vliert 20, lag een steenfabriek.

Deze werd opgericht in 1899 door Frans Oomen. Ze bezat een ringoven en produceerde 5 à 6 miljoen stenen per jaar. Enige tijd functioneerde er ook een dakpannenfabriek. De steenfabriek werd na enige tijd leegstand, gesloopt in 2010.

In 1931 vestigden de Franciscanessen van Etten zich in Dorst. Zij verzorgden een bewaarschool en het onderwijs voor meisjes. Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog kwam het toerisme op. Vooral het in de Boswachterij Dorst gelegen Natuurbad Surae trok mensen. Er kwamen ook eenvoudige groepsaccomodaties, kamphuizen genaamd. Deze zijn alle buiten gebruik geraakt.

Bedevaartplaats
Dorst was een befaamde bedevaartplaats, gewijd aan de H. Marculphus (‘Sint Marcoen’ in de volksmond). De dag waarop deze heilige werd vereerd, was de eerste zondag in mei en heette daarom ‘Meikes Dorst’. Deze heilige werd aangeroepen om genezen te worden van het koningszeer. Een uitwendige klierziekte aan de keel die niet meer voorkomt. De remedie was: regelmatig wassen met het gewijde water dat in de kerk verkrijgbaar was. Omdat men zich in die dagen nauwelijks of niet waste, was dit een probate remedie maar ongewijd water had ongetwijfeld ook geholpen… Op die zondag in mei kwam men van heinde en verre te voet naar Dorst. Inmiddels is de bedevaart ter ziele. In de Marcoenkerk wordt nog een kastje bewaard met zilveren ex-voto’s van bedevaartgangers die zij schonken, omdat hun gebeden werden verhoord.

De geit was de koe van de gewone man
Het dorp Dorst leefde van zeer kleinschalige landbouw op de grens van een verstoven woest gebied aan de noordkant en een moerassig gebied (de Gooren) aan de zuidkant. Reden om alles wat de natuur voortbracht zo goed mogelijk te benutten. De koeien aten mals gras, maar geiten zijn met veel minder tevreden. Vandaar dat alle boeren en ook de pastoor en de boswachter een geit hadden. De Dorstse geitenfokvereniging was zeer succesvol en sommige geiten gaven vier of vijf liter melk per dag. Deze geitenmelk was onmisbaar voor de volksgezondheid en de kindersterfte liep dan ook sterk terug.

De opkomst van toerisme en recreatie
Al ver voor de Tweede Wereldoorlog vond Dorst een nieuwe bron van inkomsten, namelijk de recreatie. Vanuit de Randstad kwam men per fiets naar het zuiden en de eerste bossen die men tegenkwam, lagen bij Dorst. Men vond onderdak bij boeren in de stal en later bij verschillende campings. Er ontstonden ook verschillende kamphuizen van verenigingen uit de Randstad. Eenvoudige gebouwen waar in de zomermaanden groepen verbleven. Door het veranderende vakantiepatroon verdween de noodzaak van deze huizen, die nu afgebroken zijn of een andere bestemming hebben. Het enige kamphuis met de oorspronkelijke doelstelling dat nog bestaat, herbergt thans asielzoekers.

Beroemde boef
Beroemdheden heeft het dorp nooit voortgebracht, alleen de boef Adriaan van Campen heeft lange tijd in de hele regio de gemoederen beziggehouden door ‘brandbrieven’ te leggen. Die afpersingen speelde hij heel handig en men veronderstelde dat er een hele bende achter zat, omdat hij zijn brandbrieven altijd in de wij-vorm stelde en met verschillende namen ondertekende. Het is onvoorstelbaar hoe één man deze terreur zo lang wist vol te houden. Hieruit blijkt wel dat het wettig gezag destijds niet veel voorstelde en samenwerken bestond nog niet. Vanaf 1782 opereerde hij vanuit Dorst. In Dongen werd de grond hem te heet onder de voeten, want hij was daar bijna betrapt. Uiteindelijk werd hij toch gearresteerd en in 1787 op de Grote Markt te Breda onthand, geradbraakt en onthoofd. Het was in Dorst nog jarenlang de gewoonte als iemand iets alleen moest doen om te zeggen: ‘Kom we zullen, zei van Campen’.

Tradities
In Dorst wordt nog door twee verenigingen geschoten. Scherpschuttersvereniging en fanfare Sint Joris schiet op de vogel die op een hoge mast staat. Tegenwoordig zelfs milieuvriendelijk omdat het lood wordt opgevangen in grote bakken. Een andere vereniging schiet met de kruisboog. Oorspronkelijk werd de kruisboog van hout en andere natuurlijke materialen gemaakt, maar ook in deze sector is de kunststof inmiddels toegestaan zodat alles technisch steeds verder geperfectioneerd wordt.

In het dorp bestaat nog steeds de gewoonte dat een bruidspaar dat vijftig jaar getrouwd is, in optocht naar de kerk wordt gebracht. In die optocht worden dan door de buurt de levensfasen van bruid en bruidegom uitgebeeld, waar fanfare Sint Joris uiteraard bij is.

Topografisch curiosum
De oorspronkelijke Groenstraat in Dorst is later omgedoopt in Groenestraat*1. Halverwege de Groenestraat loopt naar het zuiden de Molenschotseweg. Op het moment dat deze weg op het grondgebied komt van de gemeente Gilze en Rijen, begint opnieuw… de Groenstraat. Deze Groenstraat ligt tussen de Leijweg en de Goorbergseweg in. Zie ook bij Hoge Dijk/Groenstraat.
*1 Om verwarring met de Groenstraat bij Oosteind te voorkomen?