Enkele dagen was Dorst ondersteboven, achterstevoren en binnenstebuiten gekeerd. Tsrod werd het, onherkenbaar, en in goed carnavalesk: Kattegat. De rollen werden voor die dagen tijdelijk omgedraaid. Tijd om de boel de boel te laten en met klucht en jolijt de middelmaat van alle dag open te breken. Hét moment om ongestraft de draak te steken met de ‘gevestigde orde’; lucht en licht te geven aan wat er schuilt in de bedompte en onderbelichte kanten van het dagelijkse leven.
Iedereen kan de gelegenheid te baat nemen om misstanden in kerk en samenleving ludiek aan de kaak te stellen met kritiek op de uitwassen en excessen ervan onder het motto: we zijn allemaal ‘maar’ mensen. De prins is een nar, die voor tenminste drie dagen het roer om mag gooien, de koning is een zot en de notabele hoogwaardigheidsbekleder wordt opgenomen in de carnavalsstoet. Het moest echt allemaal van de zotte zijn en we mochten voor de gelegenheid ook weer even plat Broabants proate.
De optocht was vrolijk, grappig en vooral uitbundig. Opvallend veel grote wagens met een knap stukje technisch vernuft als enorme uitschieter. Daar moet lang, in het diepste geheim, hard aan gewerkt zijn. De praalwagen had hier en daar wel wat moeite met de bochten, maar dat kwam niet omdat die te gróót was! Dorst was te klein! We zagen een bonte stoet voorbij trekken. Levensluchtige, vitale dames van zekere leeftijd deden zich voor als grijze muizen, brave jochies waren vermomd als stoere cowboys of gevaarlijke indianen, de meisjes prinsesjes en zelfs een vrijgevige
Sinterklaas gaf weer even acte de présence.
Soms geven voorbij lopende one-man acts achteloos blijk van bijzonder fantasievolle vindingrijkheid. Zo herinner ik me een vissersvrouw in de optocht van Bergen op Zoom, die, zonder iets te zeggen, een kar vol visnetten voortduwde met de tekst: Ik hou van netjes! Of iemand die subtiel de misstanden in de kerk aan de kaak wilde stellen en verkleed als priester met een pakje boter op zijn hoofd meewandelde.
Een corpulente levensgenieter loopt nonchalant met een kruik jenever in een sober monnikengewaad. Alles mag. De wereld mag op de kop. Voor de goede verstaanders is tekst en uitleg overbodig.
Gelukkig werkte het weer mee. Er was veel hartverwarmend en carnavalesk enthousiasme langs de route. Groen, geel en paars gekleurde krullenbollen hadden zich hier en daar op de diverse hoofden genesteld en de bokkenpruiken waren in de kast gebleven. Iedereen was in een opperbeste stemming. Links en rechts vierden vrienden- en buurtclubjes onderling een feestje op straat met ter plekke een bierpomp.
Daana wordt natuurlijk alles weer ‘normaal’. De schoolmeester wordt weer streng doch rechtvaardig, Sinterklaas is weer terug naar Spanje en de grijze muizen zijn weer kleurrijke, aardige vrouwen geworden. Even uit de band springen, de grenzen oprekken, je een keertje anders voordoen dan je bent; een mooie traditie om de ernst van alledag te relativeren en de vergankelijkheid van het leven te vieren om daarna – met of zonder askruisje – de draad welgemoed weer op te pakken, met een knipoog naar de sombere crisistijden.
HH